Tijdens de Zomer Orgelserie is het Bätz-Witte orgel van de Andrieskerk in Amerongen deze zomer ook buiten de kerkdiensten om te beluisteren. Hoofdorganist Ad Verhage vertelt –en demonstreert– waarom het geluid van dit monumentale instrument een speciale concertserie waard is.
Alsof de tijd heeft stilgestaan, zo ligt het vredige Hof in het hart van Amerongen erbij deze zomerochtend. De 700 jaar oude Andrieskerk met zijn 55 meter hoge, naar de Utrechtse Dom gemodelleerde toren domineert het plein. Dit sfeervolle gebouw huisvest boven zijn entree een imposant muziekinstrument: het Bätz-Witte orgel uit 1862.
Het woord instrument is eigenlijk niet afdoende voor dit gigantische gebouw van pijpen, klavieren, blaasbalgen en noem maar op. “Het is een gigantische constructie”, erkent Ad Verhage glimlachend. Hij staat op de kerkvloer omhoog te kijken naar de pijpen van het orgel.
“Er zijn meerdere van dit soort orgels te vinden in Nederlandse kerken. In het Zeeuwse Kapelle staat een orgel dat in 1866 is gebouwd met vrijwel dezelfde registers. De vermaarde Utrechtse orgelbouwers Bätz en Witte hadden de tekeningen al klaar liggen. In de meeste kerken was voldoende ruimte om een orgel van dezelfde makelij neer te zetten.”
Orgeltrappen
Ad gaat de wenteltrap op naar de verdieping, waar voorheen de doopkapel was. Hij
staat stil bij de metershoge houten achterwanden van het orgel, met voetpedalen waar hij op klimt om ze heen en weer te bewegen. “We hadden pas een huwelijksdienst en toen werkte het orgel niet. Bleek er in heel Amerongen een stroomstoring te zijn. Nou, dan kunnen we zo ‘voetmatig’ lucht in de balgen blazen.” Saillant detail: in 1862 nam de Andrieskerk Ameronger Barend Bouman als orgeltrapper aan. Hij deed dit tot 1925. Toen kreeg het orgel een elektrische windmotor.
Het orgel heeft zijkantbespeling. Dat betekent dat het klavier met de toetsen aan de zijkant van de orgelkast zit. Ad neemt plaats op de orgelbank ervoor. Hij wijst naar twee koperen houders in het paneel. “Kijk, hier zaten vroeger de kaarsen. In 1862 was er hier nog geen elektriciteit. Het is natuurlijk vloeken in de kerk dat we een schakelaar eronder hebben gemonteerd, maar wel praktisch.”
Hij weet het nog goed, zijn eerste keer spelen op een kerkorgel. “Dat was in de Maria Magdalenakerk in Goes in het vierde jaar dat ik les kreeg. Wat een belevenis!” Sinds 1998 is hij de vaste organist van de Andrieskerk, samen met drie anderen. Hij kent het op zijn duimpje. Hoe zeer hij ook van de klanken houdt, hij is niet blind voor de tekortkomingen.

“Dit orgel heeft een aangehangen pedaal. Het is verbonden met de manualen, dat zijn toetsenborden voor de handen, maar heeft geen eigen registers. De toetsen van een van de twee klavieren gaan mee naar beneden. Het is een historisch gegeven, in die tijd konden niet veel organisten iets met zo’n vrij pedaal met heel veel registers. Het beperkt de mogelijkheden om orgelliteratuur te spelen, maar je kunt nog veel wél doen.”
Schel
Een echt gemeentezang-orgel is het, weet Ad. “Bedoeld om de kerkzang te begeleiden met een zo uitgebreid mogelijk palet aan klanken: trompet, viool, fluit. In de jaren zestig van de vorige eeuw is eraan gerommeld, zo zeg ik dat maar. Onder invloed van de tijdsgeest werd de klank nog wat scheller en harder gemaakt. Bij sommige registers niet om aan te horen, werkelijk waar. Bij de restauratie van de Andrieskerk in 2016 heb ik er de orgelbouwer die het instrument in onderhoud heeft, naar laten kijken. Toen hebben we het opnieuw laten intoneren, zoals dat heet. En dat heeft de klank heel veel mooier gemaakt.”
Ad schept er zichtbaar plezier in om geduldig uit te leggen waarvoor de vele onderdelen van het instrument dienen. “Als je speelt op het bovenklavier, dan zie je daar de trekhoutes die de ventielen naar beneden trekken”, zegt hij. “En kijk hier, dit zijn moertjes van schapenleer. Die zitten op een haakje met schroefdraad. Dan kun je hem een beetje bijdraaien als de toets weg zakt en nauwkeurig afstellen.”
Stemmen
Om vervolgens het windkanaal, 8-voetsregister, messing tongetjes, boventonen en nog een duizelingwekkend aantal vaktermen met geduld toe te lichten. “Ik ben zelf een orgel aan het bouwen”, verklapt hij. Om na het laten klinken van de trompetklanken met een lichte frons te besluiten: “Dat trompetregister is niet helemaal zuiver. Die moet ik écht nog even stemmen voordat het volgende concert gehouden wordt.”

Hij doet zelf dit jaar niet mee in de Zomer Orgel serie in Amerongen. “Het kost maanden om een goed concert neer te zetten. Ik speel naast de Andrieskerk ook in de Westerkerk in Veenendaal. Ik dacht: ik neem eens vakantie. Maar ik kom regelmatig luisteren: ik kan er enorm van genieten als we een goede organist hebben uitgenodigd om hier te musiceren.”
Gratis orgelconcerten
In de Zomer Orgelserie zijn er nog twee gratis toegankelijke concerten in de Andrieskerk. Op 23 augustus door Peter Neeteson (orgel en vleugel), samen met broer Jan, violist Carel Venema en tenor Frans van Gameren en op 30 augustus door Arie Vonk. De concerten beginnen om 16.00 uur.