Het is zomer! Terwijl de meesten vakantie vieren, zijn anderen juist extra hard aan het werk. IJsmaker Roger Frijters trekt er met zijn ijskar op uit.
Niet te zoet en met het juiste mondgevoel: dat is het perfecte ijs volgens ijsmaker Roger Frijters uit Maarn. Op mooie zondagen schept hij graag zijn biologische ijs uit zijn ijskar op zijn favoriete stek: voor het kerkje bij de ingang van zijn woonplaats Maarn. “Ik heb er de leukste ontmoetingen.”
Voor een bolletje biologisch ijs en een goed gesprek: je kunt hem er voor wakker maken. “Ik word heel blij van ijs.” En dat geldt voor meer mensen. Op de zonnige zondag dat wij hem treffen bij de ingang van Maarn, schept hij in zijn smetteloze witte koksbuis voortdurend bolletjes frambozen sorbet, citroen sorbet, chocolade, hazelnoot en vanille uit zijn iconische ijscokar met motorfiets ervoor. “Echt heel lekker ijs”, zegt een klant waarderend. Ze is met haar fietshelm nog op neergeploft in een van de stoelen die Roger meebracht.

Het was zijn droom ooit een biologische boerderij te beginnen. In Noorwegen misschien, waar hij graag op vakantie gaat. In plaats daarvan werkte hij jaren als melker/werkbegeleider bij zorgboerderij De Hondspol in Driebergen. Zo kroop het idee van ijs maken in zijn hoofd. “Ik dacht altijd hoe leuk het zou zijn als ik zelf iets zou doen met het veredelen van de biologische zuivel.”
IJskar
Na een opleiding tot ambachtelijk ijsmaker brengt Roger -bijnaam ROTS- zijn ijs aan de man in een zelf samengestelde, gemotoriseerde ijskar in retrolook. “Officieel heet mijn bedrijf ‘De Nieuwe IJstijd’. Omdat we hier op een heuvelrug zitten die in de voorlaatste ijstijd is ontstaan. En daarnaast bereid ik biologisch ijs, voor mij is dat het nieuwe ijs.”
Op mooie zondagen parkeert hij zijn kar voor de Theresiakerk aan de Amersfoortseweg in Maarn. “Bij fietsknooppunt 6. En de NS-wandelroute komt er langs.” Dat valt op deze dag dus wat tegen. De treinen rijden niet, dus NS-wandelaars moeten vanaf het eindpunt met de snelbus terug naar een station. Ook het advies de bossen te mijden vanwege de wolf, helpt niet. “Maar er zijn verrassend veel fietsers”, zegt Roger peinzend. “Nou, misschien dat ik het volgende keer weer bij Slot Zeist probeer.”
Grietmarkt
Daar schept hij ook graag zijn bolletjes, en ook op de Amerongse Grietmarkt. “Ik ben er best goed in om een goed plekje te vinden. Op de braderieën en evenementen loopt het goed door, natuurlijk. Dan heb ik een rij voor mijn kar.” Het leuke van werken op rustiger plekken is dat hij een gesprek kan aanknopen. “Fietsers stappen af, maken een praatje. Dan kan ik iets vertellen over hoe ik mijn ijs maak zonder chemische toevoegingen. Want het is voor mij de sport om te laten zien dat je met biologische producten juist goede kwaliteit kan leveren.”
“Laten zien dat je met biologische producten
juist goede kwaliteit kan leveren.”

IJs bestaat uit melk, room, eidooiers en suiker. Voor Roger, al zijn hele leven werkzaam in de biologische sector, zou het onlogisch zijn om gangbaar ijs van gewone melk met poedermix te maken, zoals de meeste ijssalons dat doen. “Biologische melk, room en eieren kon ik afnemen bij de zorgboerderij waar ik tot voor kort werkte. De zuivelruimte huurde ik na werktijd om mijn ijs te maken.”
Onbespoten frambozen
Het was vooral een zoektocht om goede smaakingrediënten van biologische oorsprong te vinden. “Maar het is gelukt”, zegt hij tevreden. “Ik ben heel blij met de onbespoten frambozen van een fruitgaard aan de overkant van de Lek. Het moet goddelijk smaken. Met mijn recept voor vanille-ijs heb ik flink moeten experimenteren, maar ook die smaak is uitzonderlijk, al zeg ik het zelf.”

Over zijn favoriete smaak in zijn eigen ijskar hoeft niet lang na te denken. “Hazelnoot! Dat ijs is zo lekker. Dat hoor ik ook van mensen aan de kar.” Komt dat door de biologische hazelnoten van een boomgaard uit het Italiaanse Piëmonte, dat bekend staat om de hazelnotenteelt? “Ook. Maar het is vooral de receptuur waar ik veel aandacht aan besteed. Tot op de gram nauwkeurig heb ik de recepten voor elke ijssmaak zo gemaakt dat ik ze perfect vind.” Daarnaast is Rogers ijs niet zo zoet en zo ziet hij het graag. “Vroeger had ik altijd zo’n beredorst na een ijsje uit de ijssalon.”
Zelf ijs maken
Die samenstelling luistert heel nauw, vertelt Roger. “Ik moet bekennen dat ik het ijs maken niet graag aan een ander overlaat”, lacht hij besmuikt. Die lach is omdat het zijn beroep is om zijn kennis van de veehouderij over te dragen op mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. “Ik schep er echt veel plezier in mensen te helpen zich te ontwikkelen. Maar het ijs maken is iets van mezelf, mijn liefhebberij. Bij de bereiding komt veel bij kijken. Vooral de hygiëne is een cruciaal aspect. Dat houd ik graag in eigen hand.”
“Ik laat het ijs maken
niet graag aan een ander over.”
En dan begint het dokteren aan de bereidingstafel. Hoe smeuïg en zoet moet het zijn, hoe is het mondgevoel? Roger experimenteert net zo lang door tot het naar zijn zin is. “Om dat mondgevoel goed te krijgen zonder synthetische goedjes, is een uitdaging”, legt hij uit. “Het bijsturen van die receptuur, dat je weet wat je aan het doen bent met die grondstoffen: dat vind ik zo leuk aan dit ambacht. De verhoudingen moeten perfect zijn en tot op de gram nauwkeurig.”
Gaat om de smaak
“Voor mij is dat biologische een randvoorwaarde. Maar voor die klant maakt het eerlijk gezegd niets uit. Die stappen moe en warm van de fiets en willen gewoon een lekker ijsje”, zegt hij nuchter. “Het mag niet, maar anders zette ik mijn ijskar in mijn tuin. Dan kunnen mensen terugkomen voor de smaak en de kwaliteit.”

De klanten aan de ijscokar voor de kerk laten het zich goed smaken. Ook de motorrijder die op de provinciale weg langs kwam en die helemaal niet op zoek was naar ijs. “Die kar zag er zo gaaf uit. Dat wilde ik van dichtbij bekijken”, zegt hij met een bewonderende blik op de retro motorfiets waar Rogers ijscokar aan vastzit. “Het ijs is gelukkig ook bijzonder smakelijk.”