“Verandering begint met moedige individuen”, sprak politica Linda Nooitmeer. In De Bilt, Zeist en Driebergen werd en wordt de afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863 herdacht en gevierd.
De ketenen gebroken. Dat is de letterlijke vertaling van ‘Keti Koti’, de naam van de feestdag op 1 juli die stilstaat bij de afschaffing van de slavernij. Inmiddels meer dan 150 jaar geleden, maar niet verwerkt. Het zijn woorden uit het Sranantongo, de taal die in Suriname wordt gesproken. De slavernij beperkte zich niet tot Suriname en het Caribisch deel van het Koninkrijk, maar raakte ook ‘de Oost’. In een met muziek en hapjes omringde bijeenkomst in het gemeentehuis van De Bilt was er zondag aandacht voor die minder belichte kant van de vaderlandse geschiedenis.

“De VOC bracht de slavernij naar de Nederlandse koloniën en dus ook naar Nederlands Indië. Mensen werden daar als handelswaar verkocht en als arbeidskrachten ingezet op landerijen, werven en voor al het zware werk”, sprak wethouder Krischian Hagedoorn van De Bilt in zijn toespraak. Hij beet het spits af na een ontroerend openingslied van het Indisch koor en orkest Lagu Jiwa. “Velen van ons leerden op school over hoe goed we waren in specerijenhandel. En dat we een van de grootste zeemachten waren. Maar we leerden nooit over welke prijs dat kostte. Hoeveel mensenlevens en geweld ervoor nodig was om dat voor elkaar te krijgen.”
Vrijheid vieren
Hagedoorn bracht ook in herinnering dat het formele einde van de slavernij in Nederlands-Indië pas in het begin van de 20e eeuw echt tot een eind kwam. “Langzaam kijken we anders aan tegen de exploitatie van mensen. Zonder Keti Koti was dat nooit gelukt. We vieren vandaag de vrijheid van tot slaaf gemaakten. Ik hoop u dinsdag ook te zien tijdens de herdenking van de slachtoffers.” Na hem gaf historicus Reggie Baay een toelichting op het slavernijverleden in ‘Oost en West’. De bijeenkomst was ook het startsein van de expositie ‘De visuele stilte doorbroken’.
De herdenking in Zeist begon vrijdagavond met een indrukwekkend plengoffer -een Afro-Surinaams waterritueel- door Mariska de Jong, spreker en mede-organisator van de nationale Keti Koti viering. Burgemeester Joyce Langenacker kondigde daarna het nieuws aan van een onderzoek naar de betrokkenheid van Zeist bij de slavernijhandel. Ze beloofde ook zich hard te maken voor aandacht aan het thema op de Zeister scholen. Initiatiefnemer van de herdenking in Zeist –de derde op rij– Brenda Emmen-Hassell is de kersverse voorzitter van het nieuwe Comité slavernijverleden Zeist: “Ik ben een blij mens”.
Oud-voorzitter van het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis (NiNsee) Linda Nooitmeer stond stil bij het feit dat de geschiedenis van slavernij geen verre, buitenlandse geschiedenis is. “Het is diep verweven met de bodem waarop wij hier vandaag samenkomen. Geschiedenis is geen gesloten boek, het leeft. We zijn hier om haar te dragen. In onze taal. In ons onderwijs. In ons beleid. In ons geheugen. We herdenken om te begrijpen wie we geworden zijn –als mensen, als samenleving als land. Wat is vrijheid waard, als ze geen waarheidsvinding verdraagt? Laat 1 juli een moreel kompas en een spiegel zijn.”

Niet over gesproken
Ook bij Brenda Emmen, sociaal werker, kwam het besef over de impact van het verleden op het heden later pas. “Op Curaçao, waar ik vandaag kom, werd er toen ik opgroeide niet of nauwelijks over slavernij gesproken. We hoorden Bob Marley en Africa Unite. Ze zongen over zaken waar we in een omgeving met allemaal zwarte mensen een link mee hadden. Toch was slavernij geen onderwerp, frappant. We kregen op school dezelfde lessen als in Nederland. We leerden daar een standaardverhaal over wat er vroeger gebeurd is. Er was geen openheid.”
Brenda legt uit waarom die acceptatie én de afschaffing vieren nu nog steeds belangrijk zijn. “Als je geen roots hebt, weet je niet waar je thuis hoort. Als je geen kennis hebt over wat er is gebeurd, het onmenselijke ervan. De zwarte mens was geen persoon van vlees en bloed, maar handel. Weggehaald uit je land en verhandeld, van de een naar de ander soms. En let op”, benadrukt ze. “We hebben het niet over iets wat honderden jaren geleden gebeurde, We hebben het over mijn overgrootmoeder die is geboren in de slavernijperiode.”
Samen verder
En dat klinkt dóór. “Ik dacht altijd: die geschiedenis, dat is geweest. Maar als je je niet bevrijdt uit de gedachte van onderdanigheid, blijft dat altijd in je hoofd. Goed om het samen een plaats te geven in ons leven, hier in het prachtige Zeist. Het gaat niet om excuses maar om: hoe gaan we samen verder? Dit is ons huis. En: het is onze gezamenlijke geschiedenis. Laten we onze overeenkomsten vieren. Daarom ben ik zo trots en blij dat we nu een comité slavernijverleden in Zeist krijgen”, straalt ze. Inmiddels hebben zich al vrijwilligers gemeld om een steentje bij te dragen.

De eerste actie? “Een dialoogtafel. Vrijdag ontstond er op de herdenking ook weer discussie. Linda Nooitmeer bracht de verwevenheid van de Evangelische Broedergemeente met de slavernij ter sprake. Daarna sprong iemand op en zei: ‘We hebben toch ook heel veel goeds gedaan?’ Maar het gaat niet om de schuldvraag. We gaan eerst delen en luisteren naar elkaar. Confronterend, maar niet onbekend. We bouwen samen een toekomst in Zeist. Dan heb je elkaar nodig.”
Bijeenkomsten 1 juli
Op 1 juli zijn er naast de herdenkingen in De Bilt en in Zeist en ook in de Grote Kerk Driebergen een –inmiddels uitverkochte– viering rondom Keti Koti. Burgemeester Frits Naafs en Emeritus hoogleraar Gloria Wekker zijn hier te gast. Initiatiefnemer en Driebergenaar Randolf ter Haar is een van de sprekers.